Eerlijk gezegd had ik mijn twijfels. Wil ik wel huisarts worden? Mis ik dan niet de spanning van interne chirurgie, cardiologie en neurologie in het ziekenhuis, waar ik anios was? Maar het omgekeerde was óók waar: in het ziekenhuis miste ik de echte verbinding met de patiënt.
Dus twijfelde ik. Een meet & greet met een derdejaars huisartsgeneeskunde bracht mij op andere gedachten. Hij zei: ‘O ja, die twijfels herken ik! Maar eigenlijk is dokteren in een huisartsenpraktijk veel uitdagender en moeilijker dan in het ziekenhuis, waar je werkt met al die richtlijnen en protocollen en specialisten die één telefoontje verderop zitten.’
Bij één patiënt heb ik dat precies zo ervaren. Een vrouw met drukkende pijn op de borst, sinds twee dagen. Ze belt in paniek. Haar verhaal is echter te atypisch om er direct een ambulance op af te sturen. Wel weet ik dat deze mevrouw bekend staat om haar stressgevoeligheid, ze maakt kleine dingen snel groot. We maken er een spoedvisite van. Alle controles gedaan, haar verhaal aangehoord en uiteindelijk blijkt het toch zo’n geval van 90 procent kans dat dit níet het hart is. Maar je wilt 100 procent zekerheid, dus besluiten we haar toch naar het ziekenhuis te sturen. Al wil ze dat eerst niet, maar ik kan haar overtuigen dat het belangrijk is juist uit te sluiten dat er iets mis is met haar hart.
In het ziekenhuis blijkt niet het hart de boosdoener, maar hoogstwaarschijnlijk de maag. Die diagnose leidt opnieuw tot paniek bij de patiënt. Want nu is ze bang dat haar maag het gaat begeven, omdat bij haar ooit een lekkende maagklep was geconstateerd. ‘Dokter, mijn maag gaat scheuren! Dat is levensgevaarlijk!’ Maar ik antwoord: ‘Nee, we hebben de tijd. Je loopt geen acuut gevaar, we gaan dit rustig uitzoeken en een behandelplan maken.’ Ze laat zich geruststellen, ik vind het bijzonder. En ook daarna spreek ik haar regelmatig om te vragen hoe het gaat. Zo bouw ik een persoonlijke band met haar op. Ze ziet mij als partner in haar zorgen en klachten, ik merk dat ze me vertrouwt. ‘Dokter, zo fijn dat u de tijd neemt om me te begeleiden en me te helpen. Ik voel me beter en ik slaap een stuk rustiger!’ Met deze patiënt ga ik door tot de klachten weg zijn of totdat ze ermee kan leven. Als zij vrede heeft met de situatie, heb ik dat ook. Intussen leer ik er ook nog veel van, bijvoorbeeld op het gebied van maag-lever-darmziekten.
Huisartsenzorg is denken vanuit de klacht, niet vanuit de diagnose. Ik heb de vrijheid mijn patiënten vaker te zien of te spreken, en een meer afwachtend beleid te voeren. Terwijl het in het ziekenhuis meestal puur gaat om onderzoek, diagnose, operatie of medicatie – daar waren het juist de langere gesprekken met patiënten die me energie gaven. Omdat mensen zich gehoord voelen als je dingen goed uitlegt. Toen ik aan de huisartsopleiding begon, was ik bang de spoed, de uitdagingen en de snelle diagnostiek te verliezen. Maar nu heb ik én de tijd om mijn patiënten zo uitgebreid mogelijk te behandelen als nodig is, zoals deze casus laat zien, én de heftige casuïstiek – elke week minstens één geval. Voor wie nog twijfelt, is dit mijn conclusie: als huisarts heb je het beste van twee werelden!
Hannah Jalink, aios